In tegenstelling tot burn-out, dat wordt veroorzaakt door dagelijkse werkstress, is compassiemoeheid of beter gezegd empathiemoeheid het gevolg van het overnemen van de emotionele last van pijn van een patiënt of cliënt. Empathiemoeheid kan het resultaat zijn van rechtstreeks werken met slachtoffers van rampen, trauma’s of ziekte, en komt vooral in de gezondheidszorg voor. Individuen die in andere hulpverleningsberoepen werken, lopen ook het risico empathiemoeheid te ervaren. Dit zijn onder meer kinderbeschermingsmedewerkers, dierenartsen, geestelijken, leraren, maatschappelijk werkers, palliatieve zorgverleners, journalisten, politieagenten, brandweerlieden, dierenwelzijnswerkers, coördinatoren van gezondheidseenheden en professionals op het gebied van Studentenzaken. Niet-professionals, zoals familieleden en andere mantelzorgers van mensen met een chronische ziekte, kunnen ook empathiemoeheid ervaren.
In deze blog lees je wat empathiemoeheid inhoudt, waarom empathiemoeheid een betere term is dan compassiemoeheid en wat te doen om je er tegen te beschermen.
EMOTIONELE EN FYSIEKE UITPUTTING
Empathiemoeheid is een aandoening die wordt gekenmerkt door emotionele en fysieke uitputting, wat leidt tot een verminderd vermogen om zich in te leven in of mededogen te voelen voor anderen, vaak beschreven als de negatieve kosten van zorg. Het wordt soms secundaire traumatische stress ( STS ) genoemd. Empathiemoeheid is vergelijkbaar met post-traumatische stress-stoornis (PTSS). Alleen is bij empathiemoeheid de stress een reactie op het trauma van een ander. Net als bij PTSS kunnen de volgende symptomen optreden: uitbarstingen van woede, vermijding van herinneringen of bepaalde situaties, ernstige prikkelbaarheid en slaapstoornissen, herbeleving, irritatie en hevige schrikreacties. In de dagelijkse werkzaamheden kan dit zich uiten in cynisme, onbetrokkenheid bij mensen, verhoogd alertheid en gespannenheid. Mensen kunnen zich onzekerder voelen of gaan twijfelen over het nut van het werk.
Vier factoren blijken tot empathiemoeheid te leiden:
- Gebrekkige zelfzorg ( sporten, gezond eten, op tijd rust nemen, tijd voor zelfreflectie, vrienden, familie , goede supervisie hebben, ontplooiingsmogelijkheden binnen het werk hebben, steun van collega’s en leidinggevende).
- Eigen onopgelost trauma.
- Onvermogen werkstressoren te beheersen (toenemende zorgzwaarte en werkdruk).
- Gebrek aan tevredenheid over het werk.
Empathiemoeheid kan ook een heel team raken. De signalen van een team dat empatiemoe is, zijn: hoog (kort) ziekteverzuim, constante veranderingen in de onderlinge relaties, onvermogen voor teams om goed samen te werken, cynisme, gebrek aan flexibiliteit van medewerkers, negativisme naar het management, sterke terughoudendheid in de richting van verandering, ontbreken van een visie voor de toekomst.
WANNEER VERHOOGD RISICO
Veel organisatorische kenmerken op de gebieden waar empathiemoeheid het meest voorkomt, zoals de gezondheidszorg, dragen bij aan empathiemoeheid bij de werknemers. Een “cultuur van stilte” waar stressvolle gebeurtenissen zoals sterfgevallen op een intensive care-afdeling niet worden besproken na de gebeurtenis, is bijvoorbeeld gekoppeld aan empathiemoeheid. Gebrek aan bewustzijn van symptomen en slechte training in de risico’s die gepaard gaan met banen met veel stress kunnen ook bijdragen aan hoge aanwezigheid van empathiemoeheid.
WAAROM EMPATHIEMOEHEID
Recente academische literatuur geeft aan dat compassiemoeheid een verkeerde benaming is en vervangen moet worden door de term empathiemoeheid. Bewijs dat deze verandering ondersteunt, komt uit een snelgroeiende literatuur die de neurofysiologie van empathie versus meditatiepraktijken voor compassie onderzoekt.
Als zorgprofessionals in contact komen met ernstige fysieke en psychische pijn kan het gebeuren dat ze door hun empathisch vermogen de pijn in zekere mate zelf voelen, dat ze als het ware versmelten met de pijn van de ander. Spiegelneuronen die een rol spelen bij het inleven en meevoelen liggen hieraan ten grondslag, blijkt uit neuroimaging onderzoek. Het regelmatig empathisch resoneren met hulpbehoevende mensen kan leiden tot emotionele uitputting.
Empathiemoeheid betekent een vermindering van de kwaliteit van zorg door kenmerken als onverschillig gedrag, verminderde concentratie, gevoelens van hulpeloosheid, prikkelbaarheid, cynisme, vervreemding, afstomping, werkverzuim en afstand nemen van patiënten en collega’s. Een arts of verpleegkundige met empathiemoeheid kan een gevaar zijn voor patiënten, hun familieleden en andere hulpverleners. Het is dus van groot belang om dit verschijnsel te voorkomen.
NUT VAN ZELFCOMPASSIE
In de gezondheidszorg is het meeste onderzoek gedaan naar het effect van zelfcompassie op het werk en daaruit blijkt dat zelfcompassie de emotionele veerkracht van zorgprofessionals versterkt. Compassie heeft betrekking op een gevoel van zorgzaam, liefdevol of verlangen om het lot van anderen te verbeteren en kan al dan niet bewustzijn van andermans gevoelens en emoties vereisen, maar komt in plaats daarvan voort uit een humanistisch of zelfs altruïstisch verlangen om het onderwerp vrij te maken van lijden.
Training in mindfulness en (zelf)compassie bij verpleegkundigen bleek de emotionele veerkracht van verpleegkundigen te versterken, toonde onderzoek, doordat het hersengebieden activeert die verbonden zijn met liefde, verbinding, positieve emoties, hoop en beloning. Zo kunnen ze helpen zonder dat ze overweldigd raken en ontstaat er een buffer tegen empathiemoeheid.